Eusébio’s wanhoop en een eeuwig verliesverhaal: de Benfica-vloek onder de loep

1. Opening: Van succes naar scheiding

Benfica bevond zich begin jaren ’60 op het absolute hoogtepunt van het Europese voetbal. Onder leiding van de visionaire coach Béla Guttmann en met sterren als Eusébio in de voorhoede, won de club in 1961 en 1962 twee keer op rij de Europacup I. Het leek alsof een nieuw tijdperk van dominantie was aangebroken, waarin de Portugese grootmacht zich naast Real Madrid kon nestelen als vaste Europese heerser.

Maar zoals in elk groot voetbalverhaal ligt achter de glorie vaak een schaduw. Guttmann, die zijn revolutionaire pressingstijl en tactische flexibiliteit introduceerde, voelde zich na deze successen ondergewaardeerd door het bestuur. Zijn verzoek om een loonsverhoging werd niet alleen afgewezen, maar zelfs met minachting bejegend. Voor een man die zichzelf als architect van de triomfen zag, voelde dit als een regelrechte belediging.

Het gevolg was dramatisch: Guttmann verliet de club abrupt, maar niet zonder een laatste, bijna theatrale daad. Volgens de overlevering sprak hij de beruchte woorden: “Benfica zal de komende honderd jaar geen Europese titel meer winnen.” Wat destijds klonk als een bittere uitbarsting van een gekrenkte coach, groeide in de decennia daarna uit tot een mythische vloek die als een onzichtbare last op de club en haar fans zou blijven rusten.

Zo veranderde het verhaal van Benfica van een saga van opmars en triomf in een episch narratief vol gemiste kansen, hartverscheurende finales en de constante herinnering dat succes en scheiding soms hand in hand gaan. De vloek van Béla Guttmann markeerde het begin van een eeuwigdurende zoektocht naar verlossing, waarbij elke verloren finale niet alleen sportief verlies betekende, maar ook een bevestiging van een legendarische voorspelling.

2. Het patroon van verdriet: Verloren Europese finales sinds 1962

Sinds de bewuste woorden van Béla Guttmann in 1962 lijkt Benfica gevangen in een eindeloze cyclus van hoop en teleurstelling. Waar andere Europese grootmachten hun glorieuze hoofdstukken konden uitbreiden, werd het verhaal van Benfica vooral gekenmerkt door finales die telkens nét buiten bereik bleven.

De eerste klap kwam al snel. In 1963 verloor Benfica van AC Milan in de finale van de Europacup I. Een jaar later, in 1965, was Internazionale de boosdoener. Toch bleef men geloven: met Eusébio in topvorm leek het slechts een kwestie van tijd voor de Portugese club opnieuw de beker omhoog zou houden. Maar de vloek hield stand.

De jaren ’80 brachten een nieuwe generatie én nieuwe kansen, maar opnieuw sloeg het noodlot toe. In 1983 ging de UEFA Cup-finale verloren tegen Anderlecht. In 1988, misschien wel de pijnlijkste herinnering, verloor Benfica in Stuttgart na strafschoppen van PSV. Het beeld van António Veloso die zijn penalty mist, staat nog altijd in het collectieve geheugen van de fans gegrift.

Alsof dat niet genoeg was, volgde in 1990 nóg een Champions League-finale, dit keer in Wenen tegen AC Milan. Benfica stond wederom met lege handen. En de vloek leek zich niet te beperken tot de vorige eeuw: in 2013 en 2014 verloor de club ook nog eens twee Europa League-finales, achtereenvolgens van Chelsea en Sevilla.

Het patroon is inmiddels bijna ritueel: Benfica bereikt de grote finale, de spanning stijgt, de fans dromen van een doorbraak, maar de afloop is telkens dezelfde — een bittere nederlaag. Acht verloren Europese finales sinds 1962 vormen niet alleen een sportief drama, maar ook een psychologische erfenis. Voor elke nieuwe generatie spelers wordt het gewicht van het verleden zwaarder, alsof ze niet alleen tegen hun tegenstander, maar ook tegen de schaduw van Guttmann zelf spelen.

De “vloek” is zo uitgegroeid tot een deel van Benfica’s identiteit. Het is een verhaal dat telkens opnieuw verteld wordt, niet alleen door de pers, maar vooral door de supporters die bij elke finale balanceren tussen hoop en vrees.

3. Psychologie op het veld: Geloof, zelfvervulling en collectieve herinnering

Voetbal is nooit alleen maar techniek, tactiek en conditie. Het is ook psychologie – misschien wel de meest onzichtbare maar tegelijk krachtigste factor op het veld. Voor Benfica is dat extra duidelijk: de zogenaamde vloek van Béla Guttmann is in de loop der decennia veranderd in meer dan een mythe. Het is een verhaal dat in het collectieve geheugen van de club en haar fans is gegrift, en dat elke finale beïnvloedt alsof er een onzichtbare tegenstander meespeelt.

Spelers die het rood-witte shirt dragen, voelen vaak onbewust de last van die geschiedenis. Want wanneer je weet dat je club al acht keer sinds 1962 een Europese finale heeft verloren, sluipt er vanzelf een gedachte in je achterhoofd: “Wat als het weer gebeurt?” Dit is het klassieke voorbeeld van een self-fulfilling prophecy. De angst om te verliezen kan leiden tot twijfel, die op zijn beurt de prestaties onder druk beïnvloedt. Een verkeerde pass, een gemiste kans of een trage reactie kan net dat verschil maken tussen triomf en tragedie.

Ook geloof en bijgeloof spelen een rol. Sommige spelers en fans proberen de vloek te bezweren met rituelen: een bepaalde manier het veld betreden, dezelfde sokken dragen of een kruis slaan voor de aftrap. Hoewel dit rationeel gezien niets verandert, geeft het wel een gevoel van controle in een strijd tegen het noodlot. Juist die combinatie van hoop en wanhoop maakt de psychologie rondom Benfica’s Europese campagnes zo uniek.

De collectieve herinnering versterkt dit effect. Oude verhalen worden doorgegeven van generatie op generatie: grootvaders die nog Eusébio hebben zien huilen na een verloren finale, vaders die in 1990 teleurgesteld naar huis keerden uit Wenen, en kinderen die in 2013 de nederlaag tegen Chelsea zagen. Elk nieuw hoofdstuk is niet op zichzelf staand, maar een echo van eerdere pijn. Het publiek in het stadion voelt dat en ademt het uit naar de spelers.

Zo wordt elke Europese finale voor Benfica méér dan een sportief duel; het is een mentale strijd tegen het verleden. De psychologie op het veld is onlosmakelijk verbonden met het idee dat de vloek nog steeds leeft – en misschien wel net zo krachtig is als elke tegenstander die tegenover hen staat.

4. Mythe of misverstand? Kritische perspectieven op de vloek

De zogenaamde vloek van Béla Guttmann heeft in de voetbalwereld bijna mythische proporties aangenomen. Voor veel Benfica-fans is het een vaststaand feit: sinds de legendarische coach in 1962 zijn beruchte woorden sprak, heeft de club geen Europese finale meer gewonnen. Maar hoe terecht is het eigenlijk om te spreken van een vloek? Of gaat het eerder om een optelsom van sportieve, psychologische en structurele factoren?

Allereerst moet je kijken naar de veranderende context van het Europese voetbal. Waar Benfica begin jaren zestig een absolute grootmacht was, veranderde het landschap snel. Clubs uit Italië, Spanje, Duitsland en later ook Engeland begonnen meer te investeren in topspelers, infrastructuur en moderne trainingsmethodes. Benfica daarentegen verloor iconen als Eusébio en andere sterspelers, en kon financieel niet altijd meekomen. Wat vanuit bijgeloof als een vloek werd gezien, kan dus net zo goed worden verklaard door de economische realiteit van het topvoetbal.

Daarnaast is er de rol van toeval. Finales zijn vaak wedstrijden van details: een bal op de paal, een penalty in de laatste minuut of een keeper die ineens onhoudbaar lijkt. Dat Benfica herhaaldelijk net naast de prijs greep, kan evengoed te maken hebben met pure pech. Statistisch gezien is het niet onmogelijk om acht keer op rij te verliezen, al klinkt het dramatischer wanneer er een mythisch sausje overheen wordt gegoten.

Sommige historici en sportjournalisten benadrukken ook de kracht van het verhaal zelf. De vloek is aantrekkelijk omdat hij spanning en mystiek toevoegt. Het maakt van Benfica niet alleen een club met een rijke traditie, maar ook een symbool van tragiek en volharding. Fans herkennen zich daarin: lijden hoort bij de liefde voor de club, en een vloek biedt een narratief dat de pijn verklaarbaar maakt.

Toch zijn er ook kritische stemmen binnen de Benfica-gemeenschap. Zij stellen dat het vasthouden aan de vloek eerder een handicap is dan een steun. Als spelers en supporters te veel geloven in een bovennatuurlijke macht, kan dat leiden tot defaitisme en het ontbreken van geloof in verandering. Uiteindelijk blijft voetbal een sport waar inzet, tactiek en kwaliteit doorslaggevend zijn – en geen woorden van een coach uit 1962.

De vloek van Guttmann balanceert dus tussen mythe en misverstand: een legende die een rationele kern ontbeert, maar die wél een krachtige culturele en emotionele betekenis heeft. Misschien is dat ook precies de reden dat hij tot vandaag de dag blijft voortleven.

5. Symboliek, hoop én realiteit: de statue en recente confrontaties

Wanneer je door Lissabon wandelt en het Estádio da Luz nadert, word je begroet door een imposant beeld van Eusébio. Het is meer dan een standbeeld; het is een symbool van hoop, herinnering en de ontembare wil van Benfica om opnieuw groots te zijn. Supporters leggen er bloemen, sjaals en soms zelfs miniatuurversies van het SL Benfica tenue 25/26, alsof ze met hun gebaar de geest van hun held opnieuw willen oproepen. Het standbeeld belichaamt de emotionele band tussen verleden en toekomst, tussen nostalgie en hunkering naar succes.

Maar symboliek alleen wint geen finales. De realiteit is dat Benfica in de afgelopen decennia herhaaldelijk de kans kreeg om de vloek te doorbreken, maar keer op keer faalde. Denk aan de verloren Europa League-finales tegen Chelsea (2013) en Sevilla (2014). In beide confrontaties was Benfica niet kansloos, integendeel, de wedstrijden stonden bol van momenten waarop het tij had kunnen keren. Toch ontglipte de prijs steeds net.

Deze herhaalde teleurstellingen maken de spanning rond de vloek tastbaar. Het is alsof elke finale een strijd is tegen meer dan alleen de tegenstander: de spelers dragen het gewicht van zestig jaar geschiedenis op hun schouders. Een misser in de slotfase voelt daardoor niet alleen als een sportieve fout, maar ook als het in stand houden van een eeuwenoud verhaal.

En toch, ondanks die last, leeft er hoop. De nieuwe generaties fans zien de vloek vaak minder als een vloek en meer als een uitdaging. Ze omarmen de symboliek van Eusébio’s standbeeld, maar geloven dat moderne investeringen in jeugdopleiding, tactische innovatie en internationale ervaring de doorslag zullen geven.

Zo ontstaat er een interessante paradox: Benfica’s verleden werpt een lange schaduw, maar voedt tegelijkertijd een vurige overtuiging dat de dag zal komen waarop de club eindelijk weer een Europese trofee omhoog kan houden. Het standbeeld blijft dan niet alleen een eerbetoon aan een icoon, maar verandert misschien in het tastbare bewijs dat vloeken wel degelijk doorbroken kunnen worden.

6. Samenvattende reflectie: Waar draait het écht om?

Na al die verhalen over vloeken, gemiste kansen en de eeuwige schaduw van Béla Guttmann, rijst de vraag: waar draait het nu eigenlijk écht om? Is voetbal slechts een spel dat draait om winnen en verliezen, of gaat het dieper? Het verhaal van Benfica laat zien dat de betekenis vaak ver voorbij de trofeeën reikt.

De vloek is uitgegroeid tot een soort spiegel van de menselijke ervaring. Ze vertelt ons dat hoop en wanhoop onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Supporters hebben generaties lang geleden onder de pijn van verloren finales, maar diezelfde pijn heeft ook een collectieve identiteit gesmeed. Je zou kunnen zeggen dat de vloek Benfica’s fanbasis niet heeft gebroken, maar juist sterker heeft gemaakt.

Voetbal is, net als het leven, een aaneenschakeling van verwachtingen, teleurstellingen en nieuwe kansen. Elke verloren finale wordt een verhaal dat wordt doorverteld, een herinnering die samenbindt. De vloek fungeert daardoor als een mythisch element dat de club een extra laag van betekenis geeft. Want stel je eens voor: als Benfica morgen eindelijk die vloek doorbreekt, zal de vreugde onvergelijkbaar zijn met welke andere overwinning dan ook.

Uiteindelijk draait het niet om de vloek zelf, maar om de manier waarop spelers, supporters en de club er samen mee omgaan. Het gaat om de hoop die levend blijft, het geloof dat er altijd een volgende kans komt, en het besef dat voetbal mensen verbindt – ongeacht de uitkomst op het scorebord.

Met andere woorden: de vloek is slechts een verhaal. Het échte Benfica, dat leeft in de harten van miljoenen fans, overstijgt elke mythe. Misschien is dat wel de grootste overwinning die een club ooit kan behalen.